Overlijden

Wanneer nabestaanden prijs stellen op een kerkelijke uitvaart, neemt de uitvaartleider  contact op met de predikant. Dag en tijdstip van de begrafenis of crematie worden in overleg vastgesteld. Is de eigen predikant verhinderd, dan neemt de uitvaartleider contact op met de scriba en wordt (in overleg met de familie) gezorgd voor een passende vervanging. De uitvaartleider regelt ook de ruimte waarin de rouwdienst zal plaatsvinden. De predikant maakt een afspraak met de nabestaanden  om samen de rouwdienst te kunnen voorbereiden. Ook draagt de predikant zorg voor de inschakeling van ambtsdragers en organist (indien nodig), alsmede voor een gedrukte liturgie.

Een overzicht van de kosten die door de kerkelijke gemeente in rekening worden gebracht bij een kerkelijke uitvaart vindt u via de volgende link.

Enige tijd na een kerkelijke uitvaart wordt er een witte steen met de naam, de geboortedatum en de sterfdatum op de gemeentetafel van de kerk gelegd. De witte steen verwijst naar een tekst in Openbaring 2:17 waar Christus degenen die in geloof gestorven zijn een witte steen geeft met hun eigen geheime naam. Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar (eind november) wordt de familie uitgenodigd voor een dienst waarin de naam van de overledene hardop wordt uitgesproken. Na de dienst krijgt de familie de steen mee. Mensen die na 1 november komen te overlijden worden in het daarop volgende jaar (nogmaals) in de dienst genoemd.